Grondwettelijk Hof handhaaft Gemeentewegendecreet

Het Gemeentewegendecreet dd. 3 mei 2019 kwam er door een wens van de vlaamse decreetgever om de regelgeving inzake gemeentewegen te harmoniseren.  De beroepen tegen het Gemeentewegendecreet richten zich op de aangevoerde spanning tussen de realisatie van dit doel volgens de bepalingen van het decreet én het eigendomsrecht van de personen over wiens grond een gemeenteweg loopt of zou gaan lopen. Het Grondwettelijk Hof wijst al deze bewaren af.  Het Gemeentewegendecreet doorstaat dan ook de grondwettigheidsoordeel van het Hof.

Hierop is er één kleine uitzondering waar het Hof wel vernietigt. Een van de grieven was gericht tegen artikel 26 van het decreet. Dit artikel van het bestreden decreet bepaalt dat in het geval van de aanleg van een nieuwe gemeenteweg op de gemeente in beginsel een verwervingsplicht rust. Wanneer er sprake is van de verplaatsing of wijziging van een gemeenteweg op privaat domein, geldt geen dergelijke verwervingsplicht, maar geldt de definitieve vaststelling van het rooilijnplan als titel voor de vestiging van een publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van doorgang. Onder verwijzing naar de definitie van “verplaatsing van een gemeenteweg” als “de vervanging van een af te schaffen gemeenteweg of een gedeelte daarvan door een nieuwe gemeenteweg of een nieuw wegdeel” (art.2, 11°), besluit het Hof dat het onderscheid gecreëerd in artikel 26 tussen de aanleg van een nieuwe gemeenteweg of de verplaatsing van een bestaande gemeenteweg niet pertinent is.

Vlaamse Codex Wonen vanaf 1 januari 2021

Bij de opstelling is aansluiting gezocht bij de indeling van de Vlaamse Wooncode. Naast de bepalingen uit deze Wooncode, worden ook hoofdstuk twee van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992 (Sociaal grond- en woonbeleid in Vlaams-Brabant), hoofdstuk VIII, afdeling 2, van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 (Register van verwaarloosde woningen en gebouwen en inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen), een gedeelte van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond-en pandenbeleid, hoofdstuk 9 van het decreet van 23 december 2011 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 (DAB Fonds ter bestrijding van de uithuiszettingen) en het decreet van 28 maart 2014 houdende een subsidie voor investeringen in residentiële woonwagenterreinen en doortrekkersterreinen voor woonwagenbewoners opgenomen in de codificatie.

De Vlaamse Codex Wonen van 2021 bestaat uit 7 boeken: Inleidende bepalingen, Organisatie van het woonbeleid, Woningkwaliteitsbewaking, Woonactoren, Instrumenten van het woonbeleid, Sociale huur en Slotbepalingen.

Boek 1 Inleidende bepalingen bevat begripsomschrijvingen en de ‘Missie van het woonbeleid’. Deze missie, opgenomen in deel twee van boek een, bevat het recht op menswaardig wonen (artikel 1.5). De rest van deel twee van boek een bevat in essentie de beleidsdoelstellingen van de Vlaamse Regering op dit vlak.
Boek 2 Organisatie van het woonbeleid bestaat uit 5 delen: proactieve betrokkenheid van stakeholders, lokaal woonbeleid (met inbegrip van sociaal woonaanbod en leegstand), planning en monitoring (met inbegrip van standplaatsen voor woonwagens), territoriale planning, wetenschappelijk onderzoek. Dit boek bevat doelstellingen en wijzen om deze te controleren. Artikel 2.1 lid twee voorziet de mogelijkheid om een proactief stakeholdersplatform op te richten met als doel het uitwisselen van informatie, reflectie en het doen van voorstellen. Artikel 2.38 behandelt de uitbouw van een gecentraliseerde databank, het ‘Datawarehouse Wonen’. De rol van en de controle op de gemeentes als ‘regisseur’ van het lokaal woonbeleid wordt benadrukt.
Boek 3 gaat over woningkwaliteitsbewaking inclusief delen over het conformiteitsattest, ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring en strafrechtelijke handhaving.
De woonactoren worden behandeld in boek 4: sociale woonorganisaties, de VMSW, sociale huisvestingsmaatschappijen, sociale verhuurkantoren, Vlaams Woningfonds, Huurdersbonden en anderen. Verschillende aspecten zoals erkenning, opdrachten en toezicht komen aan bod.
Boek 5 gaat over de financiële instrumenten van het woonbeleid. Aan bod komen de fondsen, de financiering van woonprojecten, subsidies voor woonwagenterreinen, leningen en waarborgen, tegemoetkomingen, het recht van voorkoop (artikel 5.76 e.v.), het sociaal beheersrecht over woningen, overdracht van onroerende goederen aan particulieren, bescheiden woonaanbod, het activeringstoezicht en de huurschatter (een webtoepassing, zie artikel 5.111).
Sociale huur word behandeld in boek 6 inclusief het woningregister, het inschrijvingsregister en de modaliteiten van verhuring.
Boek 7 is voorbehouden voor de slotbepalingen (uitzonderingen voor bepaalde situaties in het verleden, opheffingsbepalingen en bepalingen ter behoud).

Het Besluit tot codificatie kwam er samen met de Codex op 17 juli 2020 met publicatie in het Belgisch Staatsblad op 13 november 2020. Het uitvoeringsbesluit bij de Vlaamse Codex Wonen van 2021 kwam er op 11 september 2020. Een wijziging van de bepalingen in de Codex rond sociale huur ligt reeds in het verschiet. Een bekrachtiging van de Codex door de decreetgever, zoals geadviseerd door de Raad van State, is er vooralsnog niet.