De Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft bij een arrest van 29 juli 2020 de volgende prejudiciële vraag gesteld aan het Grondwettelijk Hof:
Schendt artikel 4.3.1, § 1, 1°, c, VCRO, zoals gewijzigd bij artikel 58, 1° van het decreet houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening en zoals van toepassing ten tijde van het nemen van het bestreden besluit, milieu en omgeving van 8 december 2017, artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, doordat enerzijds op discriminatoire wijze wordt geraakt aan het verordenend karakter van een verkaveling ouder dan vijftien jaar en niet aan het verordenend karakter van verkavelingen niet ouder dan 15 jaar, waardoor eigenaars van een kavel binnen een verkaveling ouder dan 15 jaar anders worden behandeld dan eigenaars van een kavel binnen een verkaveling niet ouder dan 15 jaar zonder dat er voor dit onderscheid in behandeling een redelijke en objectieve verantwoording bestaat, en anderzijds doordat er een aanzienlijke vermindering van het bestaande beschermingsniveau van het leefmilieu wordt toegelaten, zonder een concrete en redelijke rechtvaardiging vanwege een dwingende reden van algemeen belang, en dit nu door deze bepaling reglementaire bepalingen, die niet alleen bedoeld is om de kopers en de gemeenten te beschermen, maar ook het algemeen belang te vrijwaren door een goede ruimtelijke ordening te garanderen, zonder te worden opgeheven buiten toepassing wordt gesteld ten nadele van de rechtsonderhorigen die zich ter wille van de bescherming van hun leefomgeving op de voorschriften van deze – verordenende – verkaveling willen beroepen.
Het vermelde artikel uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening luidt: “Een vergunning wordt geweigerd … als het aangevraagde onverenigbaar is met … andere verkavelingsvoorschriften dan deze [inzake wegenis en openbaar groen], voor zover de verkaveling niet ouder is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de vergunningsaanvraag, en voor zover van die verkavelingsvoorschriften niet op geldige wijze is afgeweken”.
De vraag van de Raad voor Vergunningsbetwistingen aan het Hof is tweeledig. Enerzijds: schendt artikel 4.3.1, § 1, 1°, c, VCRO artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet doordat ze onderscheid maakt tussen het verkavelingen ouder dan 15 jaar en niet ouder dan 15 jaar. Anderzijds: schendt artikel 4.3.1, § 1, 1°, c, VCRO artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet doordat het vermindering van het beschermingsniveau van het leefmilieu toelaat zonder “een concrete en redelijke rechtvaardiging vanwege een dwingende reden van algemeen belang”.