Algemene gunningsbeginselen bepaald in artikel 4 van de Overheidsopdrachtenwet gelden ook voor overheidsopdrachten beneden de 30.000 euro

In het recente nummer van het Tijdschrift voor Aannemingsrecht wordt melding gemaakt van het arrest van de Raad van State nr. 243.438 van 18 januari 2019.

In dit arrest stelde de Raad van State dat de aanbestedende overheden de algemene gunningsbeginselen van trasparantie en gelijkheid der inschrijvers ,zoals bepaald in artikel 4 van de Overheidsopdrachten, steeds dienen te respecteren en in acht te nemen, zowel ten aanzien van grote overheidsopdrachten, als ten aanzien van overheidsopdrachten met geringe waarde. Ook voor deze laatste categorie dient de gunningsbeslissing altijd gegrond te zijn op relevante en ontvankelijke motieven en moet zij eveneens beantwoorden aan de formele motiveringsplicht. De formele motiveringsplicht dient volgens de Raad van State zelfs strenger te worden geïnterpreteerd, de motivering moet hoogst nauwkeurig zijn gelet op het feit dat overheidsopdrachten met beperkte waarde niet onderworpen zijn aan de aanbestedingsregels uit de Overheidsopdrachtenwet.