Het Hof van Cassatie herinnert er aan in zijn arrest dat eenovereenkomst een ongeoorloofd voorwerp heeft wanneer zij ertoe strekt een toestand te doen ontstaan of in stand te houden die in strijd is met de openbare orde of met dwingende wetsbepalingen. Krachtens de artikelen 6 en 1108 Oud Burgerlijk Wetboek is een dergelijke overeenkomst nietig en kan zij geen gevolg hebben.
Het Hof van Cassatie hecht in haar arrest van 22 januari groot belang aan de verzekering van de eerlijke mededinging en het bereiken van de potentieel geïnteresseerde marktspelers bij de gunning van een concessie voor diensten met een duidelijk grensoverschrijdend belang.
Hiereronder verwijst het Hof van Cassatie naar regels inzake de economische vrijheden vervat in artikelen 49, eerste lid en 56, eerste lid VWEU alsook de zaak Belgacom nv versus Integan ea. van het Hof van Justitie met datum 14 november 2013. Uit de samenhang van voornoemde bepalingen en het arrest van het Hof van Justitie blijkt kennelijk dat de verplichting om het gelijkheids- en transparantiebeginsel vervat in de artikelen 49 en 56 VWEU te eerbiedigen, ter vrijwaring van de eerlijke mededinging, een juridische grondslag is van de economische en morele orde van de samenleving, die zich aan de aanbestedende dienst opdringt. Deze beginselen behoren tot de openbare orde.
Hieruit volgt dat een overeenkomst waarin een aanbestedende dienst van een lidstaat rechtstreeks en dus met miskenning van voornoemd gelijkheids- en transparantiebeginsel aan een marktdeelnemer uit dezelfde lidstaat een dienstenconcessie gunt met een duidelijk grensoverschrijdend belang, een toestand doet ontstaan die in strijd is met de openbare orde en bijgevolg volstrekt nietig is bij gebrek aan geoorloofd voorwerp.
Het spreekt voor zich dat deze rechtspraak niet enkel zal gelden voor concessies en andere contracten buiten de werkingssfeer van de wetgeving overheidsopdrachten maar ook voor overheidsopdrachten zelf.
Deze cassatierechtspraak sluit aan bij een opvatting die reeds eerder in de rechtspraak aanwezig. In deze zin besloten immers reeds eerder de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (AR 2004/5792/A) alsook de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen (19/3561/A). Een overeenkomst tot stand gekomen met miskenning van regels van openbare orde, zoals de wetgeving inzake overheidsopdrachten, is absoluut nietig.