Concessie voor personenvervoer per spoor voorwerp van procedureslag in Nederland

De Nederlandse Spoorwegen (NS) ontvingen een vervoerconcessie van Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) in december 2014 voor een looptijd van 10 jaar (2015-2025). De beheerconcessie werd verleend aan de onderneming ProRail. NS betaalt hiervoor basisbedrag van 80 miljoen euro per jaar (art. 66, 1 van de Concessie). Derden inschakelen bij de uitvoering van de concessie is toegestaan (art. 67, 3).

Sinds 2020 is bekend dat IenW een nieuwe gunning van de concessie aan NS plant voor 10 jaar (of minder) en dit zonder concurrentie toe te laten. De regering zou een aanbesteding te complex en risicovol achten.[1] Volgens enkele transportorganisaties in Nederland (bv. Arriva) is dit niet in lijn met het EU-recht[2]. Volgens  recente berichten in de Nederlandse media[3] gaat de organisatie FMN (Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland) na een eerdere kortgedingprocedure in 2020 opnieuw naar de (bodem)rechter.

Met het zogenaamde 4e spoorwegpakket wil “de EU-spoorwegsector hervormen door stimulering van concurrentie en innovatie op de binnenlandse passagiersmarkten”[4]. Het onderhands gunnen van een concessie voor personenvervoer per spoor wordt aan striktere voorwaarden verbonden vanaf 25 december 2023[5]. De FMN meent dat de Nederlandse Staat de geplande verstrenging te snel wil af zijn.

Ook in België zou de federale overheid binnen 1 à 2 jaar opnieuw onderhands een concessie gunnen voor 10 jaar aan de NMBS. Een “directe award aan de NMBS” is deel van het federaal regeerakkoord (opgenomen bij art. 3.4.1 Spoor).

 


[2] Zie Richtlijn 2012/34/EU “tot instelling van één Europese spoorwegruimte” en hierop volgende initiatieven.

[5] Zie Verordening (EU) 2016/2338 “tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1370/2007, met betrekking tot de openstelling van de markt voor het binnenlands personenvervoer per spoor”, artikel 9, a).