Corona : overzicht van de wetgeving – update 25 april 2020 – KB nr. 15 betreffende tijdelijk moratorium voor ondernemingen

KB nr.15 betreffende tijdelijk moratorium voor ondernemingen

In het staatsblad van 24 april 2020  verscheen het Koninklijk besluit n° 15 betreffende de tijdelijke opschorting ten voordele van ondernemingen van uitvoeringsmaatregelen en andere maatregelen gedurende de COVID-19 crisis. Het betreft een  verwacht genummerde koninklijk besluit waarbij tijdelijk bescherming wordt geboden aan ondernemingen tegen de onmogelijkheid om ingevolge van de corona-crisis aan de financiële verplichtingen te voldoen. Er werd gekozen voor een wettelijke maatregel die algemeen van toepassing is op ondernemingen in de zin van Boek XX WER die getroffen zijn door de gevolgen van de COVID-19 epidemie of pandemie. De regeling betekent een tijdelijk moratorium waarbij elke onderneming als schuldenaar, in beginsel, beschermd is tegen bewarend en uitvoerend beslag en faillietverklaring (en gerechtelijke ontbinding).

Voorwaarden:

Het tijdelijk moratorium wordt toegekend aan alle ondernemingen die vallen onder het toepassingsgebied van Boek XX van het Wetboek van economisch recht die aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • de continuïteit is bedreigd  door de verspreiding van de COVID-19 epidemie of pandemie en haar gevolgen;
  • de onderneming was niet in staking van betaling op 18 maart 2020

Inhoud van de maatregelen:

  • Behalve op onroerende goederen, kan geen bewarend of uitvoerend beslag worden gelegd en geen enkel middel van tenuitvoerlegging worden aangewend of voortgezet op de goederen van de onderneming, voor alle schulden van de onderneming. Er geldt een uitzondering voor bewarend beslag op zee- en binnenschepen wat wel mogelijk blijft.
  • Ondernemingen kunnen niet op dagvaarding failliet worden verklaard of gerechtelijk worden ontbonden tenzij op initiatief van het openbaar ministerie of van een specifiek daartoe aangesteld voorlopig bewindvoerder overdracht Een onderneming kan echter wel instemmen. het het faillissement. Er kan geen overdracht onder gerechtelijk gezag worden bevolen.
  • De betalingstermijnen zoals voorzien in een gehomologeerd reorganisatieplan (opgesteld in het kader van een procedure gerechtelijke reorganisatie) worden verlengd met de duur van de opschorting;
  • Bestaande overeenkomsten (gesloten vóór inwerkingtreding van het besluit) kunnen niet éénzijdig, noch gerechtelijk ontbonden worden wegens wanbetaling. Deze regeling geldt niet voor arbeidsovereenkomsten.
  • De verplichting om binnen de maand na de staking van betaling aangifte te doen van faillissement  wordt opgeschort gedurende de termijn van de wettelijke opschorting. Uiteraard kan de onderneming nog wel aangifte doen van een faillissement.
  • Er geldt een afwijkende regeling voor nieuwe kredieten verstrekt tijdens de duur van de opschorting. Het risico op aansprakelijkheid in geval van faillissement wordt beperkt.

Controle door de Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank:

Er wordt voorzien in een bijzondere procedure zoals in kort geding bij de voorzitter van de ondernemiongsrechtbank. Elke belangrhebbende kan een vordering inleiden indien de onderneming niet zou voldoen aan de voorwaarden. De Voorzitter houdt daarbij onder meer rekening met de vraag of ten gevolge van de COVID-19 epidemie of pandemie de omzet of activiteit van de schuldenaar sterk is gedaald, of er volledig of deels beroep is gedaan op economische werkloosheid en of de overheid bevel heeft gegeven tot sluiting van de onderneming van de schuldenaar, alsook met de belangen van de verzoeker.

duur van de opschorting

Het moratorium geldt tussen de datum van publicatie, zijnde 24 april 2020

KB nr. 12 van 21 april 2020 met betrekking tot de verlenging van de termijnen van de rechtspleging voor de Raad van State en de schriftelijke behandeling van de zaken

Het KB nr. 2 heeft de termijnen en procedures voor de gewone rechtbanken en hoven aangepast omwille van de corona-crisis. Dit genummerd koninklijk besluit voert een vergelijkbare regeling in voor de Raad van State.

De termijnen die vervallen tussen 9 april en 3 mei 2020 worden verlengd tot 30 kalenderdagen na deze periode (artikel 1)

UDN-procedures kunnen ook zonder zitting in beraad worden genomen (artikel 2). Andere procedures kunnen eveneens zonder terechtzetting in beraad worden genomen indien partijen hiermee akkoord gaan.

Procedurestukken kunnen ook per e-mail worden verstuurd.

MB op dringende maatregelen geactualiseerd

In het Staatsblad van 17 april 2020 (tweede editie) werd het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, aangepast. De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende:

  • de doe-het-zelfzaken met een algemeen assortiment die hoofdzakelijk bouwgereedschap en/of bouwmaterialen verkopen, de tuincentra en boomkwekerijen die hoofdzakelijk planten en/of bomen verkopen en  de groothandels bestemd voor professionelen, maar enkel ten gunste van deze laatsten, mogen terug open.
  • de scholen mogen nieuw pedagogisch materiaal ter beschikking stellen van de leerlingen thuis.
  • de maatregelen worden verlengd tot 3 mei 2020

Een ritje te paard wordt ook weer toegelaten.

De gecoördineerde versie vindt u hieronder.

KB nr. 6 met betrekking tot de verkiezingen voor de Hoge Raad voor Justitie

Koninklijk besluit nr. 6 van 16 april 2020 betreffende uitstel in de aanstelling van de leden van de Hoge Raad voor de Justitie (B.S. 17 april 2020) stelt de verkiezingen voor de Hoge Raad voor de Justitie uit naar september 2020.

KB nr. 5 met betrekking tot seizoensarbeid

Koninklijk besluit nr. 5 van 9 april 2020 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), met het oog op de aanpassing van bepaalde regels die van toepassing zijn in de land- en tuinbouwsector (B.S. 20 april 2020) versoepelt de regels inzake seizoensareid in de land- en tuinbouwsector tot 31 december 2020.

KB nr. 4 met betrekking tot mede-eigendom en vennootschapsrecht

Het Koninklijk besluit nr. 4 houdende diverse bepalingen inzake mede-eigendom en het vennootschaps- en verenigingsrecht in het kader van de strijd tegen de Covid-19 pandemie (B.S. 9 april 2020) bevat de volgende principes:

lDe algemene vergaderingen van mede-eigenaars zoals bedoeld in de artikelen 577-3 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, die niet kunnen doorgaan omwille van de veiligheidsvoorschriften gerelateerd aan het Covid-19 pandemie gedurende in de periode tussen 9 april en 3 mei 2020 moeten worden gehouden binnen vijf maanden na het verstrijken van deze periode, zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid van artikel 577-6, § 11, van het Burgerlijk Wetboek. In het geval van uitstel van de algemene vergadering, wordt de duur van de mandaten van de bij besluit van de algemene vergadering benoemde syndici en leden van de raden van mede-eigendom die aflopen binnen de in het eerste artikel bedoelde periode, van rechtswege verlengd tot de eerstvolgende algemene vergadering die na deze periode wordt gehouden.

Voor vzw’s en vennootschappen geldt  de keuze om hun reeds bijeengeroepen of vóór 3 mei bijeen te roepen algemene vergadering gewoon te laten doorgaan op de geplande datum, weliswaar langs elektronische of schriftelijke weg, en met handhaving van het stem- en vragenrecht van de aandeelhouders en leden.  Het vragenrecht dient in beginsel ook schriftelijk te worden georganiseerd.  De vennootschappen en verenigingen kunnen hun algemene vergadering, of die nu al bijeengeroepen is of niet, ook uitstellen naar latere datum (tot 10 weken na de uiterste datum die, in de meeste gevallen, is vastgelegd op 30 juni). Die optie hangt samen met het verlengen van een reeks wettelijke termijnen voor indiening van de officiële stukken. Tot slot wordt nog verduidelijkt dat vergaderingen van het bestuursorgaan geldig schriftelijk of langs elektronische weg gehouden kunnen worden.

KB nr. 3 met betrekking tot de strafprocedure

Koninklijk besluit nr. 3 van 9 april 2020  houdende diverse bepalingen inzake strafprocedure en uitvoering van straffen en maatregelen in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (B.S. 9 april 2020) bevat een aantal afwijkingen ten opzichte van de normale werking voor de periode van 9 april 2020 tot 3 juni 2020.

  • De behandeling van heel wat procedures voor de KI in graad van hoger beroep worden schriftelijk behandeld
  • De verjaring van de strafvordering én van de straffen wordt opgeschord.
  • Strafuitvoeringsrechtbanken kunnen zetelen in de gerechtsgebouwen waarbij enkel de raadsman wordt gehoord.
  • Het wordt mogelijk voor bepaalde gevangen om een onderbreking te krijgen van de strafuitvoering in de corona-periode. Deze onderbreking schort de straf wel op e niet kwijtgescholden.

KB nr. 2 met betrekking tot de termijnen in burgerlijke procedures.

Koninklijk Besluit nr. 2  van 9 april 2020 met betrekking tot de verlenging van de verjaringstermijnen en de andere termijnen om in rechte te treden, alsmede de verlenging van de termijnen van de rechtspleging en de schriftelijke behandeling voor de hoven en rechtbanken (B.S. 9 april 2020) bevat twee grote principes voor de actuele dossiers bij de hoven en de rechtbanken.

Alle termijnen van rechtspleging (o.m. conclusietermijnen) die vervallen tussen 9 april 2020 en 3 mei 2020 worden met één maand verlengd tot 3 juni 2020.

De zaken tot 3 juni 2020 die voor behandeling zijn vastgesteld, worden in beginsel schriftelijk in beraad genomen indien de partijen conclusies hebben opgesteld. De zaak kan enkel uitgesteld worden of toch publiek behandeld eventueel via videoconferentie indien alle partijen akkoord gaan. Indien enkel een beperkt aantal partijen een mondelinge behandeling vragen, beslist de rechter autonoom.

KB nr. 1 met betrekking tot de GAS-Boete van 250 euro voor het niet-naleven van de crisis-maatregelen – wankele juridische basis

In het Staatsblad van 7 april 2020 werd het Koninklijk Besluit nr. 1 gepubliceerd betreffende de bestrijding van de niet-naleving van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken door de invoering van gemeentelijke administratieve sancties.

Dit KB op basis van de bijzondere machtenwet geeft een wettelijke basis aan de administratieve geldboete van 250 Euro. Hiertoe doet de Koning een beroep op de GAS-wet. Artikel 1 van dit besluit stelt het volgende:

In afwijking van artikel 2, § 1, van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, kan de gemeenteraad in zijn reglementen of verordeningen ook voorzien in een administratieve sanctie die bestaat uit een administratieve geldboete voor de inbreuken bedoeld in artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, in de mate dat deze betrekking hebben op een weigering of verzuim zich te gedragen naar de maatregelen die met toepassing van artikel 182 van deze wet zijn bevolen.

Deze administratieve sanctie is niet van toepassing op een overtreder die minder dan 18 jaar oud is of onder het statuut van verlengde minderjarigheid valt of onbekwaam verklaard is.

Hierbij willen we onmidellijk de volgende juridische opmerking maken. De administratieve geldboete kan enkel worden opgelegd in die gemeenten die hiertoe eerst een gemeentelijk reglement stemmen. Daarenboven kan de geldboete pas opgelegd worden vanaf 7 april 2020, zijnde de datum van publicatie. . Zo zal het mogelijk zijn dat in één gemeente wel een Gas-boete kan worden opgelegd en in een andere gemeente niet. De vraag stelt zich dan ook of dit werkbaar zal blijken in de praktijk. Indien een politiecontrole zich verplaatst, zal deze zich steeds moeten afvragen of in die gemeente wel een GAS-boete bestaat.

 Het KB voorziet dat de sacntionerend ambtenaar de administratieve geldboete oplegt en tevens in een procedure om bezwaar aan te tekenen bij de politierechtbank. De onmiddellijke betaling kan enkel mits akkoord van de betrokkene worden opgelegd (artikel 10, §1  en verder de artikelen 10 tot 13). De ganse regeling tot onmiddellijke inning hangt dus volledig af van het akkoord van de overtreder wat deze regeling bijzonder zwak maakt.

De ganse regeling inzake de boete van 250 euro staat dan ook juridisch op losse schroeven. De regering had beter een autonome administratieve boete uitgewerkt met een onmiddellijke inning. Ook was men in elk geval beter eens langs gegaan bij de Raad van State voor advies.

Vlaamse maatrelegen inzake de huurmarkt

Het Besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 2020 houdende maatregelen voor de private en sociale huurmarkt ten gevolge van de maatregelen genomen door de Nationale Veiligheidsraad vanaf 12 maart 2020 inzale het coronavirus (B.S. 31 maart 2020) bevat de volgende principes.

  • De Vlaamse regering schorst tijdelijk de uitvoering van alle gerechtelijke beslissingen tot uithuiszetting.
  • De Vlaamse regering heeft ook beslist dat  huurcontracten op een minder formele manier verlengd kunnen worden wegens buitengewone omstandigheden. Tijdens de coronacrisis volstaat onder meer een e-mail.

Deze maatregelen gelden tot de Einddatum van de civiele noodsituatie voor de volksgezondheid, zijnde 17 juli 2020.

Export van  geneesmiddelen noodzakelijk voor de behandeling van de SARS-CoV-2 pandemie wordt verboden

In het Staatsblad van 6 april 2020 werd de beslissing van de Administrateur-generaal van het FAGG gepubliceerd houdende diverse dringende maatregelen betreffende specifieke geneesmiddelen, ter bestrijding van tekorten van geneesmiddelen in het kader van de SARS-CoV-2 pandemie. Deze beslissing verbiedt om bepaalde geneesmiddelen en grondstoffen nog te exporteren naar het buitenland. De administrateur-generaal nam deze beslissing in uitvoering van het koninklijk besluit van 24 maart 2020 houdende bijzondere maatregelen ter bestrijding van tekorten van geneesmiddelen in het kader van de SARS-CoV-2 pandemie.

MB op dringende maatregelen gecoördineerd

Het Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, heeft de volgende gecoördineerde versie tot en met het staatsblad van 17 april 2020.

Hieronder vindt u een gecoördineerde versie:

Artikel 1 § 1. De handelszaken en de winkels zijn gesloten, met uitzondering van :
-de voedingswinkels, met inbegrip van nachtwinkels;
– de dierenvoedingswinkels;
– de apotheken;
– de krantenwinkels;
– de tankstations en de leveranciers van brandstoffen;
– de telecomwinkels, met uitsluiting van winkels die enkel accessoires verkopen, maar enkel voor noodgevallen, waarbij ze slechts één klant per keer mogen ontvangen en dit op afspraak;
– de winkels voor medische hulpmiddelen, maar enkel voor noodgevallen, waarbij ze slechts één klant per keer mogen ontvangen en dit op afspraak;
– de doe-het-zelfzaken met een algemeen assortiment die hoofdzakelijk bouwgereedschap en/of bouwmaterialen verkopen;
– de tuincentra en boomkwekerijen die hoofdzakelijk planten en/of bomen verkopen;
– de groothandels bestemd voor professionelen, maar enkel ten gunste van deze laatsten.
De nodige maatregelen moeten getroffen worden om de regels van social distancing te respecteren, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon.
§ 2. De toegang tot grootwarenhuizen, doe-het-zelfzaken met een algemeen assortiment, tuincentra, boonkwekerijen alsook groothandels bestemd voor professionelen kan enkel plaatsvinden overeenkomstig de volgende modaliteiten :
– maximum 1 klant per 10 vierkante meter gedurende een periode van maximum 30 minuten;
– in de mate van het mogelijke wordt individueel gewinkeld.
§ 3. Kortingsacties zijn verboden in alle handelszaken en winkels die overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid open mogen blijven, behalve indien deze acties reeds beslist of in uitvoering waren vóór 18 maart 2020.
§ 4. Voedingswinkels mogen open blijven volgens de gebruikelijke dagen en uren.
Nachtwinkels mogen geopend blijven vanaf het gebruikelijke openingsuur tot 22u00.
§ 5. De markten zijn verboden, behalve voedselkramen die onontbeerlijk zijn voor de voedselvoorziening in gebieden die geen commerciële voedselinfrastructuren hebben.
§ 6. De inrichtingen die behoren tot de culturele, feestelijke, recreatieve, sportieve en horecasector worden gesloten. Het terrasmeubilair van de horecasector moet naar binnen gebracht worden.
In afwijking van het eerste lid mogen de hotels en aparthotels open blijven, met uitzondering van hun eventuele restaurants, vergaderzalen en recreatiefaciliteiten.
Levering van maaltijden en maaltijden om mee te nemen zijn toegestaan

.Art. 2. Telethuiswerk is verplicht bij alle niet essentiële bedrijven, welke grootte zij ook hebben, voor alle personeelsleden wiens functie zich ertoe leent.
Voor de functies waar telethuiswerk niet kan toegepast worden, moeten de bedrijven de nodige maatregelen nemen om de naleving van de regels van social distancing te garanderen, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon. Deze regel is eveneens van toepassing op het vervoer georganiseerd door de werkgever.
De niet essentiële bedrijven die in de onmogelijkheid zijn om voormelde maatregelen te respecteren, moeten sluiten.

Art. 3. De bepalingen van artikel 2 zijn niet van toepassing op bedrijven van de cruciale sectoren en de essentiële diensten, zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit, met inbegrip van producenten, leveranciers, aannemers en onderaannemers van goederen, werken en diensten die essentieel zijn voor de uitvoering van de activiteit van deze bedrijven en deze diensten.

Deze bedrijven en diensten zijn echter gehouden om, in de mate van het mogelijke, het systeem van telethuiswerk en de regels van social distancing toe te passen.

Art. 4. Het openbaar vervoer blijft behouden. Het dient op zo’n wijze georganiseerd worden teneinde de regels van social distancing te garanderen, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon.

Art. 5. “Worden verboden :
1° de samenscholingen;
2° de privé- en publieke activiteiten van culturele, maatschappelijke, feestelijke, folkloristische, sportieve en recreatieve aard;
3° de ééndaagse schooluitstappen;
4° de meerdaagse schooluitstappen;
5° de activiteiten in het kader van jeugdbewegingen, op en vanaf het nationaal grondgebied;
6° de activiteiten van de erediensten.
In afwijking van het eerste lid, worden toegestaan :
– begrafenisceremonies, maar enkel in aanwezigheid van maximaal 15 personen, met een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon en zonder de mogelijkheid van blootstelling van het lichaam;
– burgerlijke huwelijken, maar enkel in het bijzijn van de echtgenoten, hun getuigen en de ambtenaar van de burgerlijke stand;
– religieuze huwelijken, maar enkel in het bijzijn van de echtgenoten, hun getuigen en de bedienaar van de eredienst;
– religieuze plechtigheden die zijn opgenomen met de bedoeling ze via alle beschikbare kanalen te verspreiden en die alleen met maximaal 10 personen plaatsvinden, met inbegrip van de personen die voor die opname verantwoordelijk zijn, met het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon, en voor zover de plaats van eredienst tijdens de opname voor het publiek gesloten blijft;
– buitenwandelingen met de leden van de familie die onder hetzelfde dak wonen in gezelschap van een andere persoon, alsook de beoefening van een individuele fysieke activiteit dan wel met de familieleden die onder hetzelfde dak wonen of telkens met een zelfde vriend, en dit alles met respect van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon;
ritten te paard, en dit enkel met het oog op het welzijn van het dier en met een maximum van twee ruiters.

Art.6. De lessen en activiteiten in het kleuter-, lager en secundair onderwijs worden geschorst.
Opvang wordt echter verzekerd.
De scholen mogen nieuw pedagogisch materiaal ter beschikking stellen van de leerlingen thuis.
De internaten, opvangtehuizen en permanente opvangtehuizen blijven open.
Hogescholen en universiteiten werken enkel via afstandsonderwijs, met uitzondering van de stages voor de studenten die een bijdrage kunnen leveren aan de zorg.

Art. 7. Niet essentiële reizen vanuit België zijn verboden.

Art. 8. De personen zijn ertoe gehouden thuis te blijven. Het is verboden om zich op de openbare weg en in openbare plaatsen te bevinden, behalve in geval van noodzakelijkheid en omwille van dringende redenen zoals :
– om zich te begeven van en naar de plaatsen waarvan de opening toegelaten is op basis van de artikelen 1 en 3;
– om toegang te hebben tot bankautomaten en postkantoren;
– om toegang te hebben tot medische zorgen;
– om tegemoet te komen aan familiale noden, zoals een bezoek brengen aan de partner of kinderen in het kader van co-ouderschap;
– om bijstand en zorgen te voorzien voor oudere personen, voor minderjarigen, voor mindervalide personen en voor kwetsbare personen;
– om te zorgen voor dieren;
– om de professionele verplaatsingen uit te voeren, met inbegrip van het woon-werkverkeer;
– om de verplaatsingen in het kader van vrijwilligerswerk binnen een bedrijf van een cruciale sector of een essentiële dienst zoals bedoeld in artikel 3 uit te voeren, met inbegrip van het woon-werkverkeer;
– om de activiteiten bedoeld in artikel 5, tweede lid uit te oefenen;
om de verplaatsingen uit te voeren in het kader van artikel 6.

Art8bis. Onverminderd artikel 3, tweede lid, worden de nodige maatregelen genomen om de naleving van de regels van social distancing te garanderen, in het bijzonder het behoud van een afstand van minstens 1,5 meter tussen elke persoon voor alle activiteiten die zijn toegestaan door dit besluit. Deze maatregelen zijn echter niet van toepassing op de personen die onder hetzelfde dak wonen.

Art. 9. In het kader van de toepassing van de maatregelen voorgeschreven door dit besluit en voor zover de operationele behoeften het vereisen, worden de afwijkingen van de bepalingen betreffende de organisatie van de arbeids- en rusttijden voorgeschreven door Deel VI, Titel I van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten toegelaten voor de geldigheidsperiode van dit besluit.

Art. 10. § 1. Inbreuken op de bepalingen van de artikelen 1, 5, 8 en 8bis worden beteugeld met de straffen bepaald door artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.
§ 2. De bedrijven bedoeld in artikel 2 die, na het voorwerp uitgemaakt te hebben van een eerste vaststelling, nog steeds de verplichtingen inzake social distancing niet respecteren, zullen het voorwerp uitmaken van een sluitingsmaatregel.

Art. 11. De overheden van bestuurlijke politie zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
De politiediensten hebben als opdracht toe te zien op de naleving van dit besluit, zo nodig door het uitoefenen van dwang en geweld, overeenkomstig de bepalingen van artikel 37 van de wet op het politieambt.

Art. 12. Het ministerieel besluit van 18 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID – 19 te beperken, wordt opgeheven.

Art. 13. De maatregelen voorzien in dit besluit zijn van toepassing tot en met 3 mei 2020.
In afwijking van het eerste lid, is de maatregel voorzien in artikel 5, eerste lid, 4° van toepassing tot en met 30 juni 202
0

Vlaanderen neemt maatregelen inzake buitenschoolse kinderopvang

In het Staatsblad van 3 april 2020 verscheen het Besluit van de Vlaamse Regering  van 1 april 2020 tot bestrijding van de negatieve gevolgen van het Covid-19 virus voor de gezinnen en de organisatoren in de buitenschoolse opvang, in de opvang van zieke kinderen en in de preventieve gezinsondersteuning

Wet op de staatswaarborg voor kredieten aan ondernemingen

De wet van 27 maart 2020 tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen (B.S. 30 maart 2020), verleent een machtiging aan de Koning om een staatswaarborg te verstrekken aan kredieten bij financiële instellingen. De staatswaarborg wordt beperkt tot kredieten die verstrekt worden aan levensvatbare niet-financiële bedrijven, kmo’s, zelfstandigen en non-profit organisaties. Er is een plafond voorzien van 50 miljard euro.

Deze wet is uitgevoerd in het koninklijk besluit van 14 april 2020 tot toekenning van een staatswaarborg voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus (B.S. 15 april 2020).

Bijzondere machten gelden niet belastingen en sociale zekerheidsbijdragen

De fractievoorzitters van 10 partijen hebben een wetsvoorstel neergelegd op 21 maart 2020 (Parl. St. Kamer 2019/2020, DOC 55, 1104/001)  dat machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus Covid-19. Dit machtigingsvoorstel houdt in dat de Koning bij besluit maatregelen kan treffen waarbij de Koning bestaande wetten kan opheffen, aanvullen of wijzigingen zelfs in aangelegenheden die door de Grondwet aan de wetgever zijn voorbehouden (artikel 5, §2). Hieraan kunnen strafsancties worden verbonden.

Het wetsvoorstel houdt zich strikt aan de voorwaarden die de Raad van State en het Grondwettelijk Hof  (zie o.m. Arbitragehof nr. 32/2000, 21 maart 222 en nr. 124/2002, 10 juli 2002) in het verleden hebben uitgewerkt voor bijzondere machten. De uitzonderlijke omstandigheden worden goed omschreven. De bijzondere machten gelden slechts voor een korte periode, zijnde 3 maanden met de mogelijkheid om éénmaal te verlengen met drie maanden (artikel 7, §1). De betreffende koninklijke besluiten  moeten binnen het jaar bij wet worden bekrachtigd. Bij gebrek hieraan worden de koninklijke besluiten geacht nooit te hebben bestaan (artikel 7, §2).

De machtiging aan de Koning wordt omschreven in artikel 5 §1 en houdt in dat de Koning maatregelen kan nemen om de verdere verspreiding van het virus tegen te gaan waaronder de handhaving van de volksgezondheid en de openbare orde; maatregelen inzake logistieke en opvangcapaciteit; beschermingsmaatregelen voor de getroffen finaciële en economsche sectoren; maatregelen om de continiïteit van de economie, de financiële stabiliteit van het land en de marktwerking te garanderen; de consument te beschermen; aanpassingen door te voeren in het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht;  termijnen in lopende gerechtelijke of administratieve procedures te schorsen; maatregelen te nemen om de werking van de rechterlijke instanties en de Raad van State aan te passen en zich te schikken naar beslissingen genomen door Europese instanties.

De machtiging geldt echter niet voor het aanpassen van de grondslag en de tarieven van de  belastingen en sociale zekerheidsijdragen (artikel 4). Bovendien mogen de koninklijke besluiten geen afbreuk doen aan de koopkracht van de gezinnen en aan de bestaande sociale bescherming (artikel 3). Een beperkte terugwerkende kracht tot 1 maart 2020 wordt toegelaten (artikel 2, §2).

De regering Wilmes II zal dus wel geld kunnen uitgeven om de coronacrisis te bestrijden maar geen maatregelen kunnen treffen om bijkomende inkomsten te generen. Een ontsporing van de begroting kan dan ook via de bijzondere machten niet worden tegengegaan.

De Raad van State verleende advies op 25 maart 2020 (advies 67.142/AV).  In dit advies  verwijst de Raad van State naar de rechtsgrond voor de bijzondere machten, zijnde artikel 105 van  de Grondwet. Vervolgens stelt de Raad van State vast dat het westvoorstel voldoet aan de voorwaarden die de Raad had gesteld aan bijzondere machten in het advies van 31 mei 1996. De Raad wijst er wel op dat de konklijke besluiten genomen op basis van de bijzondere machten de bevoegdheidsverdelende regels én hogere rechtsnormen waaronder het EVRM-verdrag moeten respecteren. Er werd opgemerkt dat ook de Senaat het wetsvoorstel moet goedkeuren. Daarnaast formuleerde de Raad van State een groot aantal legistieke opmerkingen waaronder dat een deel van de bepalingen ook door de Senaat moet worden goedgekeurd. Het wersvoorstel wordt op grond hiervan op een aantal plaatsen verduidelijkt en opgesplitst in twee verschillende wetten.

De pleinaire vergadering keurde het wetsvoorstel goed op 26 maart 2020; de Senaat op 27 maart 2020.

De Wetten van 27 maart 2020 die machtiging verleenen aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 werden gepubliceerd in het Staatsblad op 30 maart 2020.

Overbruggingsrecht voor zelfstandigen

In het Staatsblad van 24 maart 2020 verscheen de wet van 23 maart 2020 tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunstige van zelfstandigen.

Kappers moeten nu ook sluiten

Het ministerieel besluit van 24 maart houdende wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken heeft de betreffende bepaling geschrapt (B.S. 25 maart 2020)

Minister van volksgezondheid kan de verkoop van geneesmiddelen beperken en/of reguleren

Het kinklijk besluit van 24 maart 2020 houdende bijzondere maatregelen ter bestrijding van tekorten van geneesmiddelen in het kader van de SARS-CoV-2 pandemie (B.S. 25 maart 2020) geeft een machtiging aan de federale minister van volksgezondheid om de verkoop van geneesmiddelen te reguleren. Zo kan de verkoop van geneesmiddelen in de apotheek worden beperkt.

Mondmaskers en ander medisch materiaal enkel nog op voorschrift

Ministerieel besluit van 23 maart 2020 (B.S. 20 maart 2020) houdende bijzondere maatregelen in het kader van de SARS-CoV-2 pandemie op grond van boek XVIII van het Wetboek van economisch recht bpaalt dat de verkoop van bepaalde medische hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen voortaan enkel  is toegelaten door vergunde apotheken voor zover deze zijn voorgeschreven door een gezondheidszorgbeoefenaar. Hieronder vallen onder meer de FFP2 en FFP3 mondmaskers.

Eerste steunmaatregelen in Vlaanderen voor horeca en handel

Het besluit van de Vlaamse regering van 15 maart 2020 tot toekenning van steun aan ondernemingen die verplicht moeten sluiten ten gevolge van de maatregelen van de Nationale Veiligheidsraad van 12 maart 2020 inzake het coronavirus (B.S. 19 maart 2020) voorziet in 4000 euro steun voor horecazaken en 2000 euro steun voor handelszaken die in het weekend moeten sluiten. De bijkomende sluitingspremie bedraagt 160 euro per verplichte sluitingsdag die samenvalt met een normale openingsdag en wordt toegekend vanaf 4 april 2020. Hierbij gelden de openingsdagen die gangbaar waren de dag voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Handgels

Aporthekers mogen voortaan zelf handgels op de markt brengen die minstens 70 % alcohol bevatten doch deze enkel aan beoefenaars actief in de gezondheidszorg verkopen (Koninklijk Besluit van 8 maart 2020 betreffende het bereiden en het op de markt brengen van handalcoholgels voor menselijke hygiëne in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het Covid-19, B.S. 20 maart 2020).

Tegoedbonnen

Het ministerieel besluit van 19 maart 2020 betreffende de terugbetaling van opgezegde pakketreizen (B.S. 20 maart 2020) bepaalt dat de organisatoren van pakketreizen die moeten geannuleerd worden omwille van de corona-crisis aan hun klanten een tegoedbon mogen aanbieden als compensatie. Er is geen verplichting tot terugbetaling

Het ministerieel besluit van 19 maart 2020 betreffende de privé- en publieke activiteiten van culturele, maatschappelijke, festieve, folkloristische, sportieve en recreatieve aard  (B.S. 20 maart 2020) bepaalt dat de organisatoren van afgelaste evenementen een tegoedbon mogen afleveren in de plaats van terugbetaling van het ticket op voorwaarde dat het evenement later kan worden georganiseerd.

Bijzondere machten voor de Waalse en Brusselse regering

In het staatsblad van 18 maart 2020 (derde editie) werden de decreten gepubliceerd tot toekenning aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19. De Waalse regering heeft inmiddels reeds verschillende beslissingen genomen op basis van de bijzondere machten.

In het staatsblad van 20 maart 2020 werd de Ordonnantie om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 gepubliceerd. U treft bovendien een gecoördineerde versie.

Bijkomende crisismaatregelen

In het Staatsblad van 23 maart 2020 (derde editie) werd het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken gepubliceerd.

Europese Commissie maakt weg vrij voor staatssteun

In een verklaring van 17 maart 2020 heeft de vicevoorzitter van de Commissie, zijnde Margrethe Vestager, een ontwervoorstel ter kennis gebracht dat een tijdelijke kaderregeling zal inhouden voor staatssteun ter ondersteuning van de economie in de context van de uitbraak van COVID-19.

Er worden vier soorten van steun mogelijk: 1) rechtstreekse subsidies en selectieve elstingsvoordelen met een maximaal bbedrag van 500.000 Euro 2) staatsgaranties voor leningen die bedrijven bij banken afsluiten 3) gesubsidieerde overheidsleningen aan bedrijven 4) waarborgen voor banken die steun naar de reële economie kanaliseren.

Overheidsopdrachten

We krijgen veel vragen van aanbesteders hoe ze moeten omgaan met de melding van de opdrachtnemers dat zij de overheidsopdracht (in hoofdzaak voor werken) zullen onderbreken.

We hebben een aparte rubriek op onze website over de overheidsopdrachten.

Nieuwe regering

Het ontslag van de vorige en de aanstelling van de nieuwe federale regering verscheen in het Staatsblad van 18 maart 2020.

Ministeriële Besluiten van 13 maart 2020

De crisismaatregelen van de Federale regering zijn in eerste instantie beperkt tot twee ministeriële besluiten van de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken.

In een eerste ministerieel besluit van 13 maart 2020 houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19 werd op gemotiveerde wijze de federale fase van het nationaal noodplan afgekondigd.

In een tweede ministerieel besluit van 13 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken werd inmiddels opgeheven door het ministerieel besluit van 18 maart 2020 (zie boven).