Het decreet van 14 juli 2023 tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges en het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, wat betreft de uitbreiding van de rechtsmacht van de Raad voor Vergunningsbetwistingen;
heeft de volgende decreten gewijzigd:
- de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009;
- het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges;
- het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten.
Dit decreet verruimt de rechtsmacht van de Raad voor Vergunningsbewtistingen voor de jurisdictionele beroepen tegen de besluiten houdende definitieve vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s), stedenbouwkundige verordeningen en voorkeursbesluiten en projectbesluiten inzake complexe projecten. De Raad van State behoudt enkel een cassatiebevoegdheid. Het doel is een snellere realisatie van investeringsprojecten.
De Raad van State had in zijn advies reeds de bevoegdheid van de Vlaamse decreetgever in twijfel getrokken. Volgens de Raad kan voor deze bevoegdheidsuitbreiding geen beroep worden gedaan op de impliciete bevoegdheden zoals bepaald in artikel 11 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen.
Er valt wel wat te zeggen voor het standpunt van de Raad van State. RUP’s en stedenbouwkundige verordeningen betreffen immers reglementaire bepalingen én – in tegenstelling tot de omgevingsvergunningen – betreffen zij geen individuele administratieve rechtshandelingen. Er is dus wel degelijk een juridisch verschil. De kans dat dit decreet zal getoetst worden aan de bevoegdheidsverdelende regels door het Grondwettelijk Hof, is dan ook groot. Het Hof zal moeten bepalen hoe ver de Vlaamse decreetgever kan gaan met impliciete bevoegdheden.
De datum van inwerkingtreding wordt gedelegeerd aan de Vlaamse Regering, uiterlijk op 31 december 2024.