Een betonstop of bouwshift blijft moeilijk in regels te gieten.

Een idee dat al enige jaren in overheidskringen wordt aangepakt, is het realiseren van een ‘stand-still’ inzake de verharde ruimte in Vlaanderen, een van de meest verharde en bebouwde regio’s in de wereld. De realisatie van dit voornemen met regelgeving blijkt moeilijk te zijn. Op 10 juli 2017 wordt omzendbrief RO 2017/01 ‘Een gedifferentieerd ruimtelijk transformatiebeleid in de bebouwde en de onbebouwde gebieden’ van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw bekendgemaakt. De figuur van de omzendbrief bestaat om regelgeving en haar toepassing in de praktijk door de overheid helderder te maken: in deze de diverse maatregelen met als doel “het verhogen van het ruimtelijk rendement in bebouwde gebieden” en het tegengaan van “bijkomend ruimtebeslag in de onbebouwde gebieden”.

Deze omzendbrief wordt aangevochten voor de Raad van State.

De Raad van State oordeelt dat omzendbrief RO 2017/01 afwijkt van het omgevingsdecreet en bepaalt onder randnummer 14:

“Door te bepalen dat voor het beoordelen van deze behoefte- en voorzieningenstudie enkel een toets kan worden aanvaard “die het voorwerp heeft uitgemaakt van een projectvergadering”, legt de bestreden omzendbrief de organisatie van een projectvergadering als een verplicht te doorlopen fase bij de behandeling van de vergunningsaanvragen voor de voormelde projecten op. Door de organisatie van een projectvergadering verplicht te stellen, wijkt de omzendbrief af van het omgevingsvergunningsdecreet.”

Het omgevingsvergunningsdecreet vermeldt in artikel 8 immers louter de mogelijkheid van een projectvergadering, maar stelt deze niet verplicht.

De Raad van State oordeelt tevens dat de omzendrief van aard is om de rechtstoestand van bepaalde personen te wijzigen, zodat de omzendbrief in zoverre een voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aanvechtbare handeling is. De bestreden omzendbrief werd niet aan het advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onderworpen en uit niets blijkt dat hiertoe de dringende noodzakelijkheid werd ingeroepen. Zodoende werd het voornoemde artikel 3, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State geschonden.

De Omzendbrief inzake de betonstop is dus terug naar af.

Documenten