Een wetswijziging en twee koninklijke besluiten moeten de procedures bij de Raad van State sneller en efficiënter laten verlopen.

De volgende wijzingen worden doorgevoerd in de procedure voor de Raad van State.

Doorlooptijd van een annulatieberoep wordt beperkt.

Er is ten eerste een verkorting van de doorlooptermijn doorgevoerd voor een gewoon annulatieberoep zonder procedurele incidenten tot 18 maanden.

Op deze termijn van 18 maanden wordt een uitzondering voorzien voor zaken van hoger belang (nieuw artikel 101/1 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State). De Koning wordt gemachtigd om deze zaken van hoger belang vast te stellen. In één van de koninklijke besluiten van 21 juli 2023 worden beroepen tegen beslissingen over hernieuwbare energie of de energietransitie aanduid als beroepen van hoger belang. In het Verslag aan de Koning wordt als motivering verwezen naar de oorlog in Oekraïne en met het oog op energieonafhankelijkheid. De doorlooptijd voor deze dossiers wordt beperkt tot 15 maanden. Beroepen met betrekking tot windmolens zullen voortaan aangeduid worden als zaken van hoger belang en derhalve een voorkeursbehandeling ondergaan.

Wijzigingen aan de schorsingsprocedure

Voor wat betreft de schorsingsprocedure wordt voortaan de digitale procesvoering de regel voor zover deze wordt ingediend voor een advocaat.

De doorlooptijd wordt beperkt bij een gewone schorsing tot 3 maanden en in geval van uiterst dringende noodzakelijkheid tot 15 kalenderdagen behalve bij overheidsopdrachten (zie nieuw artikel 17 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State).

Mogelijkheid van videoconferenties

In de coronaperiode werd reeds gebruik gemaakt van videoconferenties. Hiervoor wordt een wettelijke basis gecreëerd voor uitzonderlijke omstandigheden en voor zover voldaan kan worden aan de volgende voorwaarden: 1° de partijen in de zaak zijn akkoord om per videoconferentie te verschijnen; 2° het verschijnen per videoconferentie is technisch mogelijk voor de partijen in de zaak; 3° de nodige garanties voor de organisatie en het verloop van een zitting per videoconferentie (zie nieuw artikel 27/1. § 1 van de gecoördineerde wetten).

Gelet op deze voorwaarden zullen de videoconferenties in de praktijk wel een uitzondering blijven.

Herinvoering van de bestuurlijke lus – beslissing tot herstel

De bestuurlijke lus – nu beslissing tot herstel genoemd – waarbij aan de verwerende partij de mogelijkheid werd geboden om door middel van een nieuwe beslissing een vernietiging te vermijden, wordt opnieuw ingevoerd (zie artikel 38 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State). Het Grondwettelijk Hof had een eerste bestuurlijke lus immers vernietigd in het arrest nr. 103/2015 van 16 juli 2015.

De toelating voor de beslissing tot herstel wordt verleend bij tussenarrest, uitsluitend op verzoek van de verwerende partij, en nadat de andere partijen over minstens vijftien dagen konden beschikken om over dit verzoek schriftelijk hun opmerkingen mee te delen. Het tussenarrest bepaalt de termijn waarbinnen de beslissing tot herstel mag worden genomen en in voorkomend geval aan de afdeling bestuursrechtspraak ter kennis moet worden gebracht. Die termijn kan worden verlengd op met redenen omkleed verzoek van de verwerende partij. De totale duur van de termijn mag zes maanden niet overschrijden. De beslissing die niet binnen de gestelde termijn genomen en ter kennis van de afdeling bestuursrechtspraak gebracht is, is geen beslissing tot herstel in de zin van dit artikel.  Er zal dan een vernietiging volgen.

Procedurele aanpassingen

In het tweede koninklijk besluit van 21 juli tot wijziging van diverse besluiten betreffende de procedure voor de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van state worden enkele wijzigingen en verduidelijkingen doorgevoerd aan de procedure voor de Raad van State.

Antwoord op middelen verzoekschrift

De memorie van antwoord dient een samenvatting te bevatten, indien het antwoord op de middelen van het verzoekschrift meer duiding behoeft. Dit is geen vereiste dat aanleiding geeft tot niet-ontvankelijkheid.

Verzoekschrift tot nietigverklaring

Het voorgaande hangt samen met een volgende nieuwigheid dat betrekking heeft op het verzoekschrift tot nietigverklaring. Het is namelijk vanaf nu zo dat de bezoeker zelf zijn bezwaar dient samen te vatten indien er voor een middel een verdere uiteenzetting van belang is. Indien er grieven of middelen zouden ontbreken in deze samenvatting, zal dit wel geen aanleiding zijn tot niet-ontvankelijkheid. Het middel en de eventuele samenvatting worden opgenomen in zowel het verslag van de auditeur als in het arrest.

De partijen zullen zich kunnen baseren op een vademecum dat hun zal helpen bij het opstellen van hun processtukken.

Auditoraatsverslag

In verband met dit auditoraatsverslag is er nog een andere wijziging doorgevoerd. Indien een bestreden besluit is ingetrokken of indien de verzoekende partij afstand van het geding gedaan heeft, kan de auditeur-verslaggever er vanaf nu voor kiezen om geen verslag in te dienen. Dit omdat het verslag dan weinig nut heeft. Het wordt ook zo meegedeeld aan de griffie. Wel blijft de Kamer de bevoegdheid hebben om de debatten te heropenen.

Papieren versie dossier/stukken

De auditeur kan voortaan ook verzoeken aan de verwerende partij een papieren versie (niet-elektronisch) van het administratief dossier of bepaalde stukken te bezorgen aan hem. In zoverre de verwerende partij zelf beschikt over een papieren versie van de betreffende stukken, is de verwerende partij verplicht om op het verzoek van de auditeur in te gaan. Is het zo dat de verwerende partij nog geen niet-elektronische versie heeft, dient deze alles in het werk te stellen om hier verandering in te brengen.

Korte laatste memorie

Wat betreft de laatste memorie is het de bedoeling dat dit kort en bondig blijft. Enkel hetgeen strikt noodzakelijk is voor de uiteenzetting van de debatten moet hierin staan. Er dient op synthetische wijze gereageerd te worden op het onderzoek dat de auditeur-verslaggever heeft uitgevoerd of op de argumenten die de andere partijen in hun laatste memorie hebben aangevoerd. Wel kunnen nieuwe elementen aangehaald worden. Zij dienen een invloed te kunnen hebben op de oplossing van de zaak of gevolgen te behouden van een bestreden handeling of reglement.

Voorlopige beschikking

Vervolgens verdwijnt ook de regeling inzake het nemen van een voorlopige beschikking. Hierbij wordt dan uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van de tussenkomst, waarna de tussenkomende partij een termijn krijgt voor de indiening van een memorie. Vanaf nu moeten partijen, die wensen tussen te komen in een annulatieprocedure, hun zienswijze in een verzoekschrift tot tussenkomst zetten. Het arrest doet uitspraak over de ontvankelijkheid van de tussenkomst. Zo hoeven partijen een beschikking niet af te wachten, wat ten goede komt van het versnellen van de procedure. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift tot tussenkomst wordt 60 dagen na ontvangst van de zending. Zo wordt de gelijkheid tussen beide partijen verzekerd en is er een compensatie voor het feit dat er geen memorie meer is na een verzoek tot tussenkomst. Ook hier is een samenvatting van de argumenten van de tussenkomende partij vereist indien verdere uiteenzetting vereist is.

Termijnen

Tot slot nog een kort aandachtspunt wat betreft de termijnen. Deze termijnen die voorgeschreven zijn voor bepaalde proceshandelingen zijn momenteel 30 of minder dan 30 dagen. Zij zullen verhoogd worden met 15 dagen indien ze ingaan en vervallen tussen 1 juli en 31 augustus. Artikel 88 van het Algemeen Procedurereglement wordt hiervoor toegepast.

Documenten

Gallerij