Het zich voordoen van de schade is het criterium voor de aanvang van de verjaringstermijn bij buitencontractuele aansprakelijkheid

Op 17 januari 2025 sprak het Hof van Cassatie zich uit over de verjaringstermijn van een buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering bij schade van voortdurende aard. Deze verjaringstermijn neemt een aanvang op het moment dat de schade ontstaat zelfs indien de schade van voortdurende aard is.

Door werken in opdracht van de Gemeente De Panne was er sprake van waterinfiltraties in een ondergronds garagecomplex en bepaalde privatieve garages. De vordering werd pas na 12,5 jaar ingesteld. Echter kende de VME van het betreffende garagecomplex al sinds 2005 de waterinfiltratieproblemen. De VME bevestigt zelfs dat de Gemeente De Panne de herstellingswerken niet vrijwillig wou uitvoeren.

In februari 2005 vorderde de VME genotsderving, wat met zich meebrengt dat in de loop van die maand de waterinfiltraties binnenkwamen. De algemene aannemer, die het garagecomplex bouwde, bevestigde de eerste infiltraties in 2005. Als oplossing werd lokaal geïnjecteerd, doch waren er in de loop der jaren opnieuw insijpelingen waarvan de oorzaak te vinden was in de bovenbouw en dus niet in de werken van de aannemer.

Pas einde september 2017 legde de VME conclusies neer ter griffie om een tussenvordering m.b.t. de waterinfiltraties in te stellen tegen de Gemeente De Panne. Dit is dus 12,5 jaar na het optreden van de schade.

Het standpunt van de VME omtrent de verjaring is dat de verjaringstermijn nog niet is aangevangen, doordat de schade vandaag de dag nog optreedt en dus van voortdurende aard is. De VME neigt bijgevolg naar een quasi onverjaarbaarheid en naar het ontvankelijk zijn van vorderingen voor lichte gebreken na de garantietermijn van 10 voor zware stabiliteit-aantastende gebreken.

Het hof van beroep oordeelde dat er wel sprake is van verjaring. Op basis van artikel 2262bis, §1, lid 2 oud BW is het zich voordoen van de schade de aanvangsdatum van de verjaring, niet het kennen van de omvang van de schade/het voortduren of het tijdstip van het ophouden van verdere schade. Gelet op het feit dat de VME sinds 2005 kennis heeft van het voortdoen van de schade is de 5-jarige termijn verjaard. Het Hof van Cassatie volgt het standpunt van de appelrechters en verwerpt het cassatieberoep.

Documenten

Gallerij