Inhoud van een PPS-Overeenkomst wel degelijk (gedeeltelijk) onderworpen aan de openbaarheid van bestuur.

Een buurtbewoner van het zwembad Rozebroeken in de Stad Gent vraagt in het kader van een GAS-bemiddelingsprocedure wegens nachtlawaai afkomstig van de cafetaria van het zwembad een afschrift op grond van het toenmalige decreet van 26 maart 2004  betreffende de openbaarheid van bestuur enkele documenten op, zijnde de PPS-overeenkomst tussen de Stad Gent en nv S&R Gent als private exploitant  én  het GAS-bemiddelingsverslag.

Op 15 september 2016 willigt de stad Gent het voormelde verzoek gedeeltelijk in. Zij weigert gedeeltelijk de openbaarmaking van de PPS-Overeenkomst. Ook weigert de stad Gent elke openbaarmaking van het GAS-bemiddelingsverslag.

 Op 2 december 2016 verklaart de Beroepsinstantie het beroep van de buurtbewoner ontvankelijk en deels gegrond en oordeelt dat de volgende documenten ter beschikking moeten worden gesteld:

  • De PPS-Overeenkomst weliswaar met weglating van de volgende onderdelen:  Artikel 3 oprichting van S&R Gent met verdeling van de aansprakelijkheden;  Artikel 6 verzekering en aansprakelijkheid; Artikel 8 borgtocht;  Artikel 21 nieuwe investeringen en bijkomende impulsen;  Hoofdstuk IV Financiële bepalingen;  Artikel 26 Ontbinding.
  • Het verslag van de GAS-bemiddelaar.’

De Beroepsinstantie aanvaardt dat bepaalde passages uit een PPS-Overeenkomst commerciële informatie bevatten en om die reden niet mogen worden meegedeeld. Andere passages kunnen wel worden meegedeeld. Een vertrouwelijkheidsclausule op zich volstaat niet om het document in het geheel niet mee te delen.

De Stad Gent weigert echter om het verslag van de GAS-bemiddelaar mee te delen en trekt naar de Raad van State.

Het beroep van de Stad Gent tegen deze beslissing van de Beroepsinstantie wordt verworpen door de Raad van State. De Raad is van oordeel dat de betrokken buurtbewoner een administratief beroep tegen de beslissing van de stad Gent tot weigering van de vrijgave van het GAS-bemiddelingsverslag bij de Beroepsinstantie mocht instellen én dat de Beroepsinstantie van dat beroep kennis mocht nemen. Verder meent de Raad dat de Beroepsinstantie in de bestreden beslissing met het bestaan van de geheimhoudingsverplichting rekening heeft gehouden en dat zij terecht heeft besloten dat het GAS-bemiddelingsverslag geen door de geheimhoudingsplicht te beschermen geheim bevat dat de openbaarmaking ervan zou verhinderen.