Nieuw Strafwetboek gepubliceerd

Op de webiste van de FOD Justitie kan een overzicht worden teruggevonden met de belangrijkste wijzigingen. Hieruit citeren de volgende passage:

Wat verandert er?

1. Opdeling in acht niveaus

Boek I van het Strafwetboek bevat de algemene bepalingen en rechtsprincipes. Boek II van het Strafwetboek bevat de opsomming van misdrijven. Er is gekozen voor een coherente structuur waarbij er niet langer een afzonderlijke straf voorzien is voor elke inbreuk. Er wordt namelijk gewerkt met acht strafniveaus die beschreven staan in Boek I. In Boek II worden de verschillende misdrijven gekoppeld aan de strafniveaus uit Boek I.

Het uitgangpunt is meer straffen op maat en de gevangenisstraf als laatste redmiddel of ultimum remedium. De gevangenisstraf wordt niet langer beschouwd als oplossing voor alles, maar als één van de mogelijke straffen. Dit uit zich in de strafniveaus en in de soorten straffen die de rechter kan opleggen (zie infra).

Voor de feiten die onder niveau 1 vallen, de lichtste soort misdrijven, zijn gevangenisstraffen niet langer mogelijk. Dit gaat onder meer om smaad, laster, schending van het briefgeheim, onopzettelijke brandstichting, lichte vormen van vandalisme en meer. Dit zijn zaken waarvan de wetenschappelijke consensus aangeeft dat gevangenisstraffen geen nut hebben of zelfs meer schade teweegbrengen en de kans op recidive verhogen. Andere strafvormen kunnen er in deze gevallen beter toe bijdragen dat de onderliggende oorzaken bij de veroordeelde worden aangepakt en men niet hervalt in hetzelfde crimineel gedrag. De rechter moet zich bij deze misdrijven dus beroepen op bijvoorbeeld een werkstraf, een geldboete, een probatiestraf, een verbeurdverklaring en meer.

Ook bij misdrijven van niveau 2 zoals discriminatie, huisjesmelkerij, gewone diefstal, huisvredebreuk, schending van het geheim van het onderzoek, meineed en valsheid in geschrifte is de gevangenisstraf niet het uitgangspunt. Een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar behoort wel tot de mogelijkheden. Indien de rechter een gevangenisstraf oplegt, moet die motiveren waarom de doelstelling van rehabilitatie niet bereikt kan worden met een ander soort straf. De rechter dient erop toe te zien dat de gekozen straf zo effectief mogelijk is zodat de kans op recidive geminimaliseerd wordt.

Bij zwaardere feiten, gekoppeld aan de niveaus 3 tot en met 8, is de gevangenisstraf wel nog steeds de hoofdstraf.

Misdrijven van niveau 3, bestraft met celstraffen van 3 tot 5 jaar, zijn onder meer diefstal met geweld of bedreiging, afpersing, misbruik van vertrouwen, oplichting, witwassen en publieke omkoping.

Misdrijven van niveau 4, met celstraffen van 5 tot 10 jaar, zijn onder meer ontvoering, foltering, deelneming aan een criminele organisatie als leidend persoon, verheerlijken van terrorisme en illegale organenhandel.

Misdrijven van niveau 5, met celstraffen van 10 tot 15 jaar, zijn onder meer gewapende overvallen, gijzelingen en brandstichting in een pand waar de dader kan vermoeden dat er personen aanwezig zijn.

Misdrijven van niveau 6, met celstraffen van 15 tot 20 jaar, zijn onder meer het leiden van een terroristische groepering, verkrachting van een minderjarige en ecocide.

Misdrijven van niveau 7, bestraft met 20 tot 30 jaar opsluiting, zijn onder meer doodslag, seksueel geweld met de dood tot gevolg en foltering met de dood tot gevolg.

Misdrijven van niveau 8, de hoogste schaal, worden bestraft met levenslange opsluiting. Dit zijn onder meer feiten van moord, intrafamiliale doodslag, genocide en misdaden tegen de menselijkheid.

Verzwarende bestanddelen bij een misdrijf brengen een verhoging van het strafniveau teweeg. Het plegen van een misdrijf waarbij het slachtoffer minderjarig is, waarbij er gewonden vallen, doden vallen of het slachtoffer zich in een kwetsbare toestand bevindt, zijn enkele voorbeelden van verzwarende bestanddelen. Ter illustratie: het basismisdrijf verkrachting wordt bestraft met niveau 4, maar indien dit bijvoorbeeld wordt gepleegd ten aanzien van een minderjarige die ouder is dan 16 jaar, wordt dit bestraft met niveau 5. Indien dit wordt gepleegd ten aanzien van een minderjarige die jonger is dan 16 jaar of een kwetsbaar persoon, wordt dit bestraft met niveau 6. Indien de verkrachting de dood tot gevolg heeft, wordt dit bestraft met niveau 7.

Wanneer er sprake is van recidive, zijnde een tweede veroordeling voor dezelfde feiten, kan de strafmaat met een niveau worden verhoogd. Bij een aantal in de wet opgesomde gevallen, de meest ernstige misdrijven, zal de rechter verplicht zijn om bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met het gegeven dat de dader al eerder veroordeeld is geweest.

Daarnaast bestaan er ook verzwarende factoren. Dit zijn elementen uit het dossier die de rechter in overweging dient te nemen om een zwaardere straf uit te spreken binnen hetzelfde strafniveau.

2. Breder arsenaal om effectiever te straffen

De wetenschappelijke consensus is dat straffen op maat zorgt voor een betere rehabilitatie van daders en minder recidive. Zo is bijvoorbeeld uit een studie van VIAS gebleken dat verkeersovertreders die verplicht een vorming moeten volgen, 41% minder recidiveren. De rechter heeft dus meer mogelijkheden om te straffen op maat. Deze verschillende straffen kunnen zowel als hoofdstraf of als bijkomende straf boven op de gevangenisstraf worden opgelegd. Er zijn evenwel uitzonderingen, bijvoorbeeld bij moord of bepaalde gevallen van seksueel geweld, waarbij geen probatiestraffen, elektronisch toezicht of werkstraf kan worden opgelegd.

De werkstraf is breder toepasbaar gemaakt.  Er kunnen ook meer probatiestraffen worden opgelegd zoals bijvoorbeeld cursussen agressiebeheersing, opname in een afkickcentrum, werken met (verkeers)slachtoffers en andere. Van dit soort straffen is wetenschappelijk aangetoond dat ze daders effectiever tot inkeer brengen en de maatschappij beter beschermen tegen recidive. Daarnaast wordt ook de verplichte behandeling onder vrijheidsberoving ingevoerd, waarbij er geen toestemming van de beklaagde vereist is (zie punt 3.)

De rechter zal ook een geldboete op basis van het verwachte of uit het misdrijf behaalde financieel voordeel kunnen opleggen. Dit is niet te verwarren met de reeds bestaande verbeurdverklaring.

Het toepassingsgebied van reeds bestaande bijkomende strafvormen zoals een beroepsverbod of een rijverbod wordt uitgebreid naar veel meer misdrijven. Deze bijkomende straffen kunnen worden opgelegd van zodra er een verband is met de feiten. Dit gaat om iemand die zijn beroep of voertuig misbruikte om een misdrijf te plegen. De rechter kan ook een sluiting van een inrichting uitspreken als straf.

Ook het toepassingsgebied van het verblijfs-, plaats- en contactverbod is uitgebreid naar alle soorten misdrijven.

Het nieuwe strafwetboek zal een veel sterkere impact hebben op de rechtspraktijk dan de invoering van het Burgerlijk Wetboek. Deze hervorming gaat veel verder dan een codificatie. Om die reden zullen wij u in de volgende twee jaar op de hoogte houden van onder meer de invloed op misdrijven inzake overheidsopdrachten, milieu- en stedenbouw, voedselveiligheid.

 

 

Documenten

Gallerij