Omgevingsvergunning voor Ineos vernietigd: het loopt weer mis in de voorbereiding van de vergunningsaanvraag.

In zijn uitspraak oordeelt de Raad voor Vergunningsbetwistingen (hierna: de “Raad”) dat de Vlaamse Regering niet zorgvuldig heeft beslist waarom de bijkomende stikstofdepositie niet schadelijk is voor de natuur in de Brabantse Wal, zijnde een Habitat-richtlijn gebied net over de grens met Nederland. De verantwoording om de bijkomende depositie toe te staan luidt dat de depositie lager is dan 1% van de kritische depositiewaarden in het gebied. Die redenering houdt volgens de Raad niet genoeg rekening met de instandhoudingsdoelstellingen van het natuurgebied.

Verder overweegt de Raad in zijn uitspraak dat de passende beoordeling zoals bepaald  in art. 36ter §3 van het Natuurdecreet in het aanvraagdossier niet toereikend is. De studie die Ineos heeft toegevoegd, sluit elke betekenisvolle aantasting uit omdat de totale depositie steeds lager is dan 0,3 kg N/ha per jaar. De studie besluit daarom dat de effecten niet meetbaar of waarneembaar zullen zijn. De Raad oordeelt dat die beoordeling niet tegemoetkomt aan de vereisten die het Hof van Justitie stelt. Het houdt niet voldoende rekening met de instandhoudingsdoelstellingen van het natuurgebied.

De Raad verwijst daarbij naar de volgende rechtspraak van het Hof van Justitie:

Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie mag een passende beoordeling geen leemten vertonen. Ze moet daarentegen volledige, nauwkeurige en definitieve constateringen en conclusies bevatten die elke redelijke wetenschappelijke twijfel over de gevolgen van de geplande werkzaamheden voor het betrokken beschermde gebied wegnemen (HvJ 12 april 2018, C-323/17, People Over Wind en Sweetman, punt 37 en HvJ 9 september 2020, C-254/19, Friends of the Irish Environment, punt 53).

De Raad stelt letterlijk in het arrest:

“Door de drempelwaarde routineus en zonder wetenschappelijke onderbouwing toe te passen maakt de verwerende partij abstractie van de overbelaste situatie, en dat aan de hand van een louter tijdelijk richtkader.”

De Raad verwerpt bij de passende beoordeling derhalve een beoordeling in abstracto aan de hand van drempelwaardes (in casu 1% en 0,3%)  maar eist een beoordeling in concreto bij de opmaak van de passende beoordeling.

De noodzaak van een beoordeling in concreto kan nooit opgelost worden met een Stikstofdecreet. Het feit dat voor deze normen een decretale basis wordt voorzien in de plaats van een ministeriële instructie lost dit probleem niet op. Hierbij kan nooit voldaan worden aan de vereisten van het Hof van Justitie.

Wat wel noodzakelijk is dat de studiebureaus die de passende beoordelingen opmaken hun taak ter harte nemen en kwalitatief hoogstaande studies afleveren. Zoals reeds meermaals opgemerkt op onze website, ligt daar de oorzaak van veel vernietigingsarresten. De voorbereidende studies (MER, passende beoordelingen, …) worden vaak opgemaakt te snel opgemaakt door jonge onervaren mensen.  Hier wringt het juridische schoentje. Dergelijke studies worden te vaak op routine opgesteld wat door de Raad  uitdrukkelijk verworpen wordt.

Het project “One” van Ineos is geenszins verloren. Mits de nodige aansturing kan op een termijn van zes maanden heel wat studiewerk verricht worden zodat de Vlaamse regering over zes maanden opnieuw een omgevingsvergunning kan verlenen welke gebaseerd is op een kwalitatieve beoordeling in concreto.

Een stikstofdecreet is dus niet dringend; goede aansturing en instructies voor de studiebureaus des te meer.

Documenten

Italian Trulli

Gallerij