Omgevingsvergunningsaanvraag kan niet geweigerd worden op basis van een voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan

In het arrest stelde de Raad voor Vergunningsbetwistingen het volgende:

Het komt de Raad dan ook voor dat de verwerende partij, door de aanvraag te weigeren op basis van de onverenigbaarheid ervan met een nog niet voorlopig vastgesteld ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan, artikel 4.3.2. VCRO schendt. Dat in de bestreden beslissing ook wordt vermeld dat het verlenen van de vergunning onvoldoende rechtszekerheid aan de verzoekende partij biedt en tevens strijdig zou zijn met artikel 1.1.4. VCRO, doet aan het voormelde geen afbreuk. De vergunningverlenende overheid kan de algemene vereisten van een goede ruimtelijke ordening zoals deze onder meer worden verwoord in artikel 1.1.4. VCRO, wel in haar besluitvormingsproces betrekken. Ze mag echter via die weg geenszins artikel 4.3.2. VCRO miskennen en ze kan derhalve het gevraagde niet weigeren omwille van de onverenigbaarheid met een nog niet voorlopig vastgesteld ruimtelijk uitvoeringsplan. Evenmin komt het de verwerende partij toe om algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het rechtszekerheidsbeginsel, contra legem toe te passen’.

De omweg via de goede ruimtelijke ordening wordt niet afgesloten.

Documenten

Gallerij