Het FAVV besloot op 30 augustus 2017 om een voorwaardelijke erkenning af te leveren aan de vzw Islamitisch Offerfeest Antwerpen. Het betreft aldus deze vzw een slachthuis met als doel het ritueel slachten van schapen tijdens het islamitisch offerfeest. De vzw Islamitisch offerfeest Antwerpen licht hierbij verder toe dat naar schatting de eerste dag 700 en de tweede dag 500 schapen zullen worden geslacht.
G.A.I.A. verzoekt dat de Raad dit besluit van de FAVV vernietigt onder meer stellende dat tijdelijke slachtvloeren die worden geëxploiteerd gedurende enkele dagen, zonder langetermijnplanning en langetermijninvesteringen, niet kunnen worden aangemerkt als een slachthuis waarbinnen het verbod op onverdoofd slachten niet geldt. De Europese regelgeving vereist een commercieel karakter opdat sprake zou zijn van een slachthuis. Te dezen gaat het volgens de verzoekende partij niet om een slachthuis, zodat de erkenning ervan moet worden vernietigd.
Het FAVV betoogt daarentegen dat geen enkele tijdsvereiste voorhanden is op basis waarvan rituele slachtingen slechts in de slachthuizen die op permanente wijze slachtactiviteiten uitoefenen, (zouden) kunnen worden uitgevoerd. Daarenboven zou het slachthuis aan de voorschriften terzake voldoen en kan er volgens de verwerende partij “bijgevolg geen sprake […] zijn van ‘tijdelijk door de regering erkende inrichting’”.
De Raad van State, onder vermelding en citering van de talrijke aangehaalde wetsbepalingen (waaronder in het bijzonder Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong en Verordening (EG) van de Raad nr. 1099/2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden), besluit tot vernietiging van de beslissing van het FAVV. Volgens de Raad is het duidelijk dat het slachten moet gebeuren in een duurzame inrichting. Wat betreft de door G.A.I.A. gevorderde schadevergoeding tot herstel, heropende de Raad de debatten.