Raad voor Vergunningsbetwistingen schorst eerste omgevingsvergunning voor de nieuwe investering van Ineos in de Antwerpse haven.

Op 27 oktober 2020 verkreeg de NV Ineos Manufacturing Belgium II van de bevoegde Vlaamse minister een omgevingsvergunning voor het ontbossen en bouwrijp maken van enkele terreinen in de Antwerpse haven. De toegelaten ontossing vormt de eerste fase van het zogenaamde ‘Project One’ dat in de toekomst de bouw en exploitatie bevat van zowel een PDH-eenheid (fase 2) en de bouw van de exploitatie van een ECR (fase 3). De bestreden vergunning betrof dus enkel fase 1, zijnde de ontbossing en het bouwrijp maken.

Viertien verenigingen komen tegen die omgevingsvergunning op bij de RvVb en leiden een schorsingsberoep in bij uiterst dringende noodzakelijkheid.

De RvVb schorst de milieuvergunning om de reden dat de Project-MER onvolledig is opgesteld. De Project-MER beoordeelt onvolledig de gloale milieueffecten van het totaalproject. Een project-MER moet immers opgemaakt worden alvorens een vergunning wordt verleend.

De RvVb stelt het volgende:

Het behoort tot de essentie van de milieueffectrapportage over projecten dat een voorgenomen project aan een milieueffectrapportage wordt onderworpen (in de gevallen bepaald in het DABM en het MER-besluit), alvorens een vergunning kan worden verleend. Dit vloeit rechtstreeks voort uit artikel 2 van de project-MER-richtlijn dat bepaalt dat de lidstaten de nodige maatregelen treffen om te verzekeren dat een vergunning vereist is voor projecten die een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben, onder meer gezien hun aard, omvang of ligging, en dat een beoordeling van hun effecten op het milieu plaatsvindt alvorens een vergunning wordt verleend.

Derhalve moeten de verschillende tot het globale project behorende activiteiten en/of deelprojecten als één geheel worden beoordeeld in functie van de (aanzienlijke) effecten die zij kunnen voortbrengen voor mens en milieu.

In het licht van doelstelling en de reikwijdte van de project-MER-richtlijn, moet worden vastgesteld dat de project-MER-plicht tot doel heeft de vergunningverlenende overheid toe te laten de milieueffecten van, in voorkomend geval, het globale project na te gaan, des te meer wanneer zoals in casu de verschillende fases waaruit het project bestaat reeds met een grote mate van zekerheid gekend zijn. Een richtlijnconforme invulling van de project-MER-plicht, vereist in casu een eenheid van beoordeling waarbij rekening wordt gehouden, niet alleen met de milieu-impact van de ontbossing op zich, maar met de gezamenlijke milieueffecten over de verschillende fases heen en die worden beoordeeld in een milieueffectenrapport dat in een zo vroeg mogelijk stadium bij het besluitvormingsproces wordt betrokken.

Voor de MER-plicht is het project dat men wil realiseren beslissend. De milieueffectrapportage heeft tot doel de vergunningverlenende overheid toe te laten de weerslag van het gehele project op de mens en het leefmilieu na te gaan. Aan die doelstelling, die de eenheid van beoordeling beoogt, zou afbreuk worden gedaan indien voor een totaalproject de milieurapportage wordt opgesplitst. De bedoeling is dat rekening wordt gehouden met de gezamenlijke milieu-impact van het totaalproject. Deze gezamenlijke milieu-impact wordt geëvalueerd in een MER dat bij aanvang van het totaalproject bij de milieuvergunningsaanvraag moet worden gevoegd.

De conclusie van het voorgaande is dat op het eerste gezicht zowel het initieel ingediende project-MER als het nadien aangepaste en op 21 september 2020 goedgekeurde project-MER geen geïntegreerde beoordeling bevat van het te realiseren totaalproject, waarvan de bestreden beslissing de voorbereidende fase vergunt.
Het middel is in de aangegeven mate ernstig.

Er zal voor Ineos niets anders opzitten dat een volledige Project-MER op te maken voor het ganse project bestaande uit drie fasen.

We zouden nog graag willen opmerken dat de regelgeving rond de project-MER bepaald is in de richtlijn 2011/92/EU van 13 december 2011 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (Project-MER-Richtlijn). Het betreft derhalve Europees recht. De fout ligt hier bij Ineos zelf die een onvolledige Project-MER heeft opgesteld.

Documenten