Wijzingen aan de Overheidsopdrachten- en Concessiewet gepubliceerd.

Deze wet bevat nieuwe bepalingen die allereerst de omzetting betreffen van de Europese richtlijn inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen (Richtlijn 2019/1161/EU tot wijziging van Richtlijn 2009/33/EG inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen). Deze Richtlijn heeft tot doel het wagenpark van overheden te verduurzamen en stelt op nationaal niveau te behalen streefdoelen vast (zie artikelen 3 en 10).

Daarnaast bevat de wet verduidelijkingen over de uitsluitingsgronden op basis van rechtspraak van het Hof van Justitie. Het betreffen onder meer de volgende wijzigingen en verduidelijkingen:

  • berekening van de termijn voor uitsluiting van deelname aan overheidsopdrachten in het kader van bepaalde facultatieve uitsluitingsgronden
    De termijn van drie jaar loopt vanaf het besluit van een bevoegde administratieve of gerechtelijke autoriteit.  De aanbestedende overheid kan echter reeds eerder een beslissing tot uitsluiting nemen, met name vanaf de datum van de betrokken gebeurtenis en dus voorafgaand aan de beslissing van de bevoegde autoriteit (artikel 6).
  • verplichte uitsluitingsgronden
    De kandidaat of inschrijver moet, bij aanvang van de procedure, op eigen initiatief aangeven of hij corrigerende maatregelen heeft genomen. De aanbestedende overheid geeft in de opdrachtdocumenten aan dat deze bepaling van toepassing is (artikel 7, §2)
  • Facultatieve uitsluitingsgronden
    De aanbestedende overheid moet aan de kandidaat of inschrijver de mogelijkheid geven om corrigerende maatregelen aan te dragen in de loop van de plaatsingsprocedure. De aanbestedende overheid kan evenwel in de opdrachtdocumenten vereisen dat de corrigerende maatregelen op eigen initiatief van de kandidaat of inschrijver worden gemeld bij aanvang van de procedure. In dit geval vermeldt de aanbestedende overheid voor welke facultatieve uitsluitingsgronden deze afwijking van toepassing is. Indien de kandidaat of inschrijver hierbij echter niet kan vaststellen of de uitsluitingsgrond die de aanbestedende overheid overweegt in te roepen van toepassing kan zijn, dient hem alsnog de mogelijkheid worden gegeven om corrigerende maatregelen aan te dragen in de loop van de procedure (arikel 7, §3).

Tot slot bevat de wet ook een bepaling over de derdenrechten op schuldvorderingen. De schuldvorderingen van de opdrachtnemers uit hoofde van de uitvoering van een overheidsopdracht mogen tot aan de voorlopige oplevering niet het voorwerp zijn van beslag, verzet, overdracht of inpandgeving. Er is in bepaalde uitzonderingen voorzien voor lonen en de vorderingen van onderaannemers alsmede voor kredieten die aangegaan worden specifiek voor de uitvoering van de opdracht (zie artikel 8 die artikel 87/1 invoert).