Op 14 juli 2025 keurde de Vlaamse regering de conceptnota Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (verder: BRV) goed.
Het opzet van dit BRV wordt in de conceptnota zelf beschreven als:
“Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) is hét plan dat de volgende decennia het ruimtelijk beleid in Vlaanderen stuurt en een kader biedt voor ruimtelijke beslissingen, regelgeving en instrumenten. Het is de opvolger van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV).
(…)
De visie die uitgewerkt wordt binnen het BRV moet garanderen dat vraagstukken met ruimtelijke impact worden opgelost vanuit een evenwicht tussen sociale, economische en ecologische waarden en dat binnen een steeds veranderende context.”
De conceptnota is het begin van een intensief traject met breed overleg, dat via een voorontwerp en ontwerp van besluit uiteindelijk leidt tot een definitieve goedkeuring (art. 2.1.5 t.e.m. 2.1.7 VCRO), naar verwachting in 2027.
Van structuurplan naar beleidsplan
Sinds de Codextrein wordt het begrip ‘ruimtelijke beleidsplannen’ toegevoegd aan artikel 1.1.3 VCRO en wordt de overstap gemaakt van ruimtelijke structuurplannen naar ruimtelijke beleidsplannen om een modernisering van het planningssysteem te kunnen bewerkstelligen.
Artikel 2.1.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening luidt thans:
“§ 1. Een ruimtelijk beleidsplan bestaat uit een strategische visie en een of meer beleidskaders die samen het kader aangeven voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. Het ruimtelijk beleidsplan is erop gericht samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van beslissingen in de ruimtelijke ordening. Het is realisatiegericht.
De strategische visie omvat een langetermijnvisie voor de ruimtelijke ontwikkeling.
Een beleidskader bevat operationele beleidskeuzes voor de middellange termijn en actieprogramma’s voor een thema of voor een gebiedsdeel. Beleidskaders beschrijven onder meer hoe en met wie de gewenste ruimtelijke ontwikkeling wordt gerealiseerd. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen met betrekking tot de inhoud van een beleidskader.
(…)
- 2. Er worden ruimtelijke beleidsplannen opgemaakt op de volgende niveaus:
1° door het Vlaamse Gewest voor het grondgebied van het Vlaamse Gewest: het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen;
2° door een provincie voor het grondgebied van de provincie: het provinciaal beleidsplan ruimte;
3° door een of meer gemeenten voor het grondgebied van de gemeente of de betrokken gemeenten: het gemeentelijk of intergemeentelijk beleidsplan ruimte.”
(…)
- 3. In elk ruimtelijk beleidsplan wordt aangegeven hoe het zich verhoudt tot de ruimtelijke beleidsplannen van de andere niveaus.
(…)”
Meer dan een beleidsdocument
Hoewel overeenkomstig artikel 2.1.2, §1, VCRO aan het BVR zelf geen verordenende kracht toekomt, is de toekomstige impact ervan aanzienlijk.
Het BRV werkt door op meerdere niveaus, van strategische beleid tot individuele vergunningsaanvragen.
In de nota aan de Vlaamse Regering met betrekking tot de vaststelling van de conceptnota ter opmaak van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (VR 2025 1407 DOC.0660/1) werd hiervan een mooi overzicht gegeven:
- het BRV zal richting geven aan gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, waarvan provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen niet kunnen afwijken, behoudens een expliciete toestemming (art. 2.2.12, §1 en art. 2.2.18, §1 VCRO);
- het BRV zal richting geven aan gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen, die rechtstreeks doorwerken in het lokale vergunningenbeleid;
- het BRV zal beschrijven welke ruimtelijke ontwikkeling beleidsmatig gewenst is, zodat de principes geformuleerd in het BRV wel als ‘beleidsmatig gewenste ontwikkelingen’ in acht kunnen genomen worden bij de beoordeling van de overeenstemming van een vergunningsaanvraag met de goede ruimtelijke ordening;
- het BRV werkt door naar lokale ruimtelijke beleidsplannen (gemeentelijke en provinciale) volgens een motiveringsprincipe: de ruimtelijke beleidsplannen moeten motiveren hoe ze zich verhouden tot de andere niveaus en moeten desgevallend motiveren waarom hun beleidsplan op bepaalde punten afwijkt van het BRV (strategische visie én beleidskaders);
- het BRV is de basis voor het Vlaams gewest in haar overleg met lokale besturen (provincies en gemeentebesturen) over hun planningsinitiatieven;
- het BRV is de basis voor het formuleren van een “voorbehoud” door het gewest bij passages uit definitief vastgestelde provinciale of gemeentelijke ruimtelijke beleidsplannen (art. 1.8, §2 en 2.1.11, §2 VCRO);
- het BRV is relevant bij het administratief toezicht op lokale ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s): een definitief vastgesteld RUP kan geschorst of vernietigd worden omwille van kennelijke onverenigbaarheid met een Vlaams beleidskader;
- het BRV werkt eveneens door naar lokale verordeningen via de decretale schorsings- en vernietigingsmogelijkheid bij een kennelijke onverenigbaarheid met een Vlaams beleidskader;