Het hoorrecht geldt ook voor de (niet-)benoeming van een burgemeester

Zo heeft de Raad van State beslist in haar arrest dd. 30 juni 2025 (263.808). De Raad schorste de niet-benoeming van de aangewezen burgemeester voor de gemeente Heuvelland wegens het gebrek aan het naleven van het hoorrecht.

De betrokkene had immers niet op voorhand kennis kunnen nemen van de redenen waarop de niet-benoeming gebaseerd is, noch had hij de mogelijkheid verweer te voeren op die elementen. Dit is volgens de Raad een schending van de hoorplicht.

De beslissing tot het niet-benoemen van een burgemeester kan immers niet gelijkgesteld worden met een gewone benoemingsprocedure. Een burgemeester heeft geen recht op benoeming, doch mag hij of zij erop vertrouwen dat hij benoemd zal worden, tenzij er ernstige weigeringsgronden zijn. Een niet-benoeming komt tot op heden zeer weinig voor. Er werd de burgemeester dan ook een voordeel ontnomen.

Daarom oordeelt de Raad dat, gelet op de aard en draagwijdte van de opgelegde maatregel, de betrokkene het recht had op voorhand gehoord te worden. De betrokkene moet dan de gelegenheid krijgen om zijn standpunt voorafgaand aan het nemen van de beslissing te uiten op een nuttige wijze. Het verweer dat de feiten van die aard zijn dat zij voor directe en eenvoudige constatering vatbaar zijn, acht de Raad onvoldoende, gelet opdat de hoorplicht niet enkel betrekking heeft de op feiten, maar ook op de gevolgen ervan voor de beslissing tot (niet-)benoeming.

Documenten

Gallerij