Geen vergunning via een onwettige MER-ontheffing

Tegen de omgevingsvergunning, verleend op 18 januari 2024, diende een omwonende en eigenaar van een nabijgelegen perceel beroep in. Er zou een schending zijn van het gezag van gewijsde van verschillende arresten van de Raad voor Vergunningsbetwistingen, van artikel 2 en 3 van de Motiveringswet, van de materiële motiveringsplicht, van het zorgvuldigheidsbeginsel en van het redelijkheidsbeginsel.

In de arresten voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning heeft de Raad al driemaal de onwettigheid van de MER-ontheffing vastgesteld. Deze is gebrekkig, maar wordt wel nogmaals gebruikt door de Deputatie als basis om de vergunning van het winkelcentrum te verlenen. Dit gaat dus regelrecht in tegen de rechtspraak van de Raad. De deputatie had de omgevingsvergunning deze keer wel beperkt in de tijd, namelijk drie jaar én was bezig met het opmaken van een volwaardig milieueffectenrapport. Deze twee zaken doen geen afbreuk aan de schending van het gezag van gewijsde, zo oordeelt de Raad. Het gezag van gewijsde strekt zich immers uit tot zowel het dispositief van het arrest, alsook de motieven. De juridische aspecten waarover werd geoordeeld, kunnen niet nogmaals in vraag gesteld worden. Een deputatie kan geen vergunning verlenen dewelke strijdig is met eerdere uitspraken van de Raad. Stel dat een deputatie een gunningsbeslissing wil bevestigen, dan moet ze deze op uiterst nauwkeurige manier motiveren. Dit laatste gebeurde in casu niet.

Bijzonder is dat de Raad zich niet enkel beperkt tot de vernietiging van de vergunning. De Raad gaat in deze een stap verder en neemt zelf een vergunningsbeslissing in plaats van de overheid. Dit kadert binnen de substitutiebevoegdheid van de Raad, hetgeen oogt op een efficiënte geschillenbeslichting. De Raad doet dit enkel in uitzonderlijke gevallen, namelijk wanneer er maar één mogelijke nieuwe beslissing is en het terugsturen van de zaak naar de overheid bijgevolg geen nut heeft. In deze zaak kon de deputatie niet meer op een zorgvuldige en redelijke wijze overgaan tot een vergunningverlening, gebaseerd op een meermaals onwettig bevonden MER-ontheffing. De Raad gaat bijgevolg over tot indeplaatsstelling en neemt dan ook een weigeringsbeslissing.

Documenten

Gallerij